WONEN IN ITALIË – Een trip naar Amsterdam
Eind van de middag. Ik hoor de klopper van de voordeur. Als ik open doe, staat daar Carlo met een verontschuldigende glimlach. Hij is blijkbaar bang dat hij stoort. Hij valt met de deur in huis:
"Christina, ik heb drie dagen Amsterdam geboekt. Maar ik kan maar geen betaalbaar hotel vinden. Ze zijn allemaal zo duur. Ik dacht, misschien weet jij iemand bij wie ik tegen een redelijke prijs kan slapen?"
Inmiddels zitten we in de tuin en ik prakkiseer me rot. Bij wie van mijn vrienden zou Carlo terecht kunnen? Ik beloof hem erover na te denken en een uur later schiet René me te binnen.
Woont in Amsterdam vlakbij het centrum en heeft een huis hier in Mombarcaro vlakbij waar Carlo en zijn moeder wonen.
Ze moeten elkaar haast wel kennen. René reageert meteen enthousiast. "Maar natuurlijk kan ie hier slapen. Hij hoeft niks te betalen, ik wil er alleen maar wat hout voor onze houtkachel voor terug."
René moet het weekend dat Carlo komt werken, maar de vrijdag van zijn aankomst is hij vrij. Dus gaat hij hem van Schiphol ophalen en een dagje mee de stad innemen. Carlo's grote avontuur gaat beginnen.
Carlo heeft in zijn leven nog niet heel veel meer gezien dan Mombarcaro. Hij verdient de kost als huisschilder en woont met zijn moeder in een grote boerderij in het buurtschap San Bernardo. Vier jaar geleden is zijn vader overleden en sindsdien wil zijn moeder terug naar Zuid-Italië waar ze vandaan komt en waar haar familie woont. De boerderij staat al een tijdje te koop.
Carlo wil met haar mee naar het zuiden.
Op de bank in mijn tuin maakt ie me duidelijk dat hij het heerlijk vindt om een paar dagen alleen door Amsterdam te zwerven. Je voelt gewoon dat de jongen ernaar snakt er eens even uit te zijn en nieuwe indrukken op te doen. Hij heeft alles al via internet uitgezocht, openbaar vervoer, de musea die hij wil bezoeken...
Vrijdagochtend komt Carlo in Amsterdam aan. René en hij lopen elkaar bijna mis doordat het vliegtuig te vroeg is aangekomen. Maar dan, na een uurtje rust, gaan ze de stad in en krijg ik van René foto's en berichten toegestuurd die laten zien hoe leuk ze het hebben.
Carlo met een broodje haring in zijn hand, op het Spui aan de bitterballen, bij de Japanner met stokjes en een schaal sushi en....het kan niet missen met een Italiaan: bij de pizzeria. De dagen daarna hoor ik niks meer want René is aan het werk en Carlo vermaakt zich alleen.
Maandag brengt René Carlo weer terug naar Schiphol. En dinsdag staat hij weer te schilderen in een dorp verderop. Hij heeft het geweldig naar zijn zin gehad, vertelt hij. Alleen jammer dat het iedere tien minuten regende.
Als ik een paar dagen later bij zijn moeder aanwip, haalt ze meteen een pak stroopwafels te voorschijn. "Dit heeft ie voor me meegebracht" zegt ze blij. Ze zitten in een mooi nostalgisch blik. We drinken een espresso met een stroopwafel.
"Oooh, ik ben toch zo blij dat ie weer terug is hè. Ik was zo bang dat er iets zou gebeuren. Tot de laatste minuut dat hij daar was heb ik duizend doden uitgestaan."
Arme Carlo. Hij is de enige zoon van een moeder die hier haast geen familie heeft. Hij moèt wel mee naar Reggio Calabria wil hij ooit een eigen leven kunnen gaan leiden. Daar heeft zijn moeder haar broers en zusters en andere familie. Hier wacht ze de hele dag op Carlo.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.